vrijdag 10 december 2010

Robots met siliconen voetjes, een unieke uitvinding voor de portindustrie

In Portugal, het enige land waar Port gemaakt mag worden, heeft de uitvinding van ‘robotic lagares’ door Graham’s een serieuze bijdrage geleverd aan de portindustrie.
Van oudsher worden de druiven voor het maken vanport met de voeten getreden. Voor dit enorm    arbeidsintensieve proces zijn in de Douro, de streek waar port geproduceerd wordt, steeds minder   mensen beschikbaar. Het treden is echter een zeer belangrijk onderdeel in het proces van port maken.  Met het oog op de toekomst en uiteindelijk het behoud van de portindustrie, heeft Graham’s  - een van de grote portmerken - een unieke machine ontwikkeld: de ‘robotic lagar’. Het is dit jaar tien jaar geleden dat de eerste ‘robotic lageres’ ter wereld door Graham’s in gebruik werden genomen. De granieten bakken waarin de druiven van oudsher werden getreden, zijn vervangen door RVS en de temperatuur is beheersbaar. De lagares zijn kantelbaar, zodat na afloop de schillen en de pitjes er niet met de hand uitgeschept hoeven te worden. Maar het belangrijkste zijn de vele siliconen voetjes onderaan de grote platen, die dezelfde druk geven als de menselijke voet en waarvan de temperatuur met de computer geregeld kan worden. Dezelfde computer regelt ook het ritme waarmee de platen de druiven treden en zo blijft dankzij een bijzondere innovatie de kwaliteit van port gewaarborgd. 

Port wordt op een andere manier gemaakt dan gewone rode wijn. De druiven, die door de steile hellingen met de hand worden geplukt, komen terecht in ‘lagares’. Dit zijn grote open bakken van graniet of cement, die ongeveer 70 cm hoog zijn. Van oudsher werden de druiven hierin met de voeten getreden. Een enorm arbeidsintensief en vermoeiend gebeuren, want na een zware plukdag moesten de plukkers ’s avonds de druiven ook nog treden. Arm in arm in een bepaald ritme door de druivenmassa. Dit is niet alleen om de druiven te persen, maar ook om de schillen en de pitjes steeds weer onder te dompelen, waardoor in korte tijd zoveel mogelijk kleur en extract uit de druiven verkregen wordt. Het treden gebeurt door mensenvoeten omdat op deze manier de pitjes in de druiven, die bittere tonen aan de wijn zouden kunnen geven, niet kapot gaan.

Graham’s, de uitvinder van de ‘robotic lagares’ is één van de grote merken in port en is in kwaliteit en reputatie vergelijkbaar met de grote namen in de Champagne. Een huis ook met een lange historie en dat nog steeds een volledig familiebedrijf is. Al bijna 200 jaar wordt Graham’s Port gemaakt door slechts twee families, de Grahams en de Symingtons.

donderdag 9 december 2010

Wijn als geneesmiddel

Wijn komt weer eens in beeld als geneesmiddel. Deze keer opnieuw tegen Alzheimer. Wat de ene groep wetenschappers als het begin van een ‘doorbraak’ in de bestrijding van deze hersenaandoening beschouwt, kraakt de andere weer af. Niettemin blijven de bekritiseerden overtuigd van hun gelijk. Ze beweren het volgende:
Chemische stofjes in rode wijn, geelwortel en het huidje van de appel kunnen Alzheimer tegengaan. Stofjes in Franse frietjes, uitlaatgassen en sigarettenrook dragen op hun beurt bij aan de ontwikkeling van Alzheimer. De omstreden uitspraken verschijnen toegelicht in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Neurochemistry.

Volgens de wetenschappers is een groep chemicaliën – type-2 alkenen genoemd – verantwoordelijk voor het ontwikkelen van Alzheimer. De stofjes komen namelijk veelvuldig voor in de omgeving en het brein van Alzheimerpatiënten. Onderzoeker Richard LoPachin en zijn team hebben al een medicijn ontwikkeld dat – in ieder geval in petrischaaltjes – alkenen opslurpt en zenuwcellen beschermt.

De aanname dat alkenen de drijvende kracht achter Alzheimer zijn, is een radicale gedachte. “Iemand anders zou misschien zeggen dat ik gek ben,” meent LoPachin. “We weten dat mensen voortdurend aan type-2 alkenen worden blootgesteld, maar niemand heeft ooit de mogelijkheid overwogen dat type-2 alkenen in de omgeving betrokken kunnen zijn bij Alzheimer. Het is een heel nieuwe theorie.”

Uit eerdere onderzoeken bleek al dat wie aan Alzheimer lijdt in het brein type-2 alkenen produceert. Chemicaliën uit de groep met alkenen komen bovendien voor in uitlaatgassen, sigarettenrook, industriële gebieden en zelfs in friet. LoPachin redeneert dat Alzheimerpatiënten simpelweg aan teveel chemicaliën worden blootgesteld. Wanneer hun brein ze al aanmaakt en ze dan ook nog eens in aanraking komen met alkenen in hun omgeving, wordt de ontwikkeling en voortgang van de ziekte versneld.

Als LoPachin gelijk heeft, is de oplossing vrij eenvoudig: alkenen verwijderen. En daar werkt de wetenschapper hard aan. Want het verwijderen van alkenen zou niet alleen Alzheimer, maar ook de ziekte van Parkinson, schade aan het ruggenmerg en beroertes tegengaan. LoPachin en zijn team gingen er mee aan de slag en namen de chemische stofjes uit druiven, geelwortel en het appelhuidje. Deze stofjes hebben allemaal een vergelijkbare chemische structuur, maar worden niet gemakkelijk door het lichaam opgenomen. Bovendien zijn de stofjes in grote hoeveelheden giftig.

De onderzoekers hebben daar wat op bedacht: ze gebruikten de chemische stofjes om een nieuwe stof te maken: 2-ACP. De eerste studies zijn veelbelovend. Het goedje slurpt alkenen op en beschermt de zenuwcellen.

Tegelijkertijd is er ook reden tot zorg: als LoPachin gelijk heeft en Alzheimer een impuls krijgt door allerlei chemische stofjes die in de lucht zitten, zal het aantal gevallen rap toenemen. Expert D. Allan Butterfield maakt zich daar geen zorgen over. Hij is niet overtuigd dat Alzheimer door alkenen wordt veroorzaakt of versneld. “Er is geen bewijs dat de alkenen Alzheimer veroorzaken.” Ook over de behandeling die LoPachin voorstelt, heeft hij twijfels. “Als je de concentratie van moleculen, zoals curcumine in geelwortel, langzaamaan vergroot dan heeft dat altijd voordelen. Maar op een bepaald punt is er een duidelijk afname te zien en gaat de curcumine schade aanbrengen. Het therapeutische en schadelijke niveau zijn niet zo ver van elkaar verwijderd. Men moet heel, heel voorzichtig zijn.”

LoPachin laat zich niet uit het veld slaan en is optimistisch. Hij benadrukt dat er nog wel veel onderzoek moet worden gedaan. Ook de experimenten – eerst op dieren en daarna op mensen – nemen nog een aantal jaren in beslag. Niettemin kan dit wel eens een doorbraak worden.

woensdag 8 december 2010

Hybride druiven in polderland populair

Geven hybride druiven wel de kwaliteitswijn waarnaar ons Wijngaardeniersgilde streeft? In ons land zijn ze uiterst populair. Hybride druiven zijn er al sinds 1860, toen de phyloxera-plaag de Europese wijnproductie had verwoest. Nadat ze aanvankelijk heel Europa veroverden zijn ze inmiddels in Europa weer grotendeels verdwenen. Alleen in de koele gebieden van Noord-Oost-Amerika en in Canada blijven ze nog een rol van betekenis spelen. En nu dus ook in polderland.

Toen aan de Amerikaanse westkust de druifluis-plaag ontstond, experimenteerden druiventelers met kruisbestuiving tussen Amerikaanse wijnstokken en de Europese Vitis vinifera om zo een resistent gewas te krijgen. Dat was geen gemakkelijke taak. Zo liep het aanvankelijk mis met kruisingen tussen edele Europese variëteiten zoals cabernet en chardonnay en Amerikaanse resistente wijnstokken. Daarentegen werden kruisingen met minder bekende rassen, van oudsher gewaardeerd om hun groeikracht, kleur en opbrengst, wel een succes. Voorbeelden daarvan: aramon, alicante, clairette, en folle blanche. Het resultaat was dat de hybride de negatieve smaakinvloed van de Amerikaanse rassen erfde. Bovendien werd er gekruist met de minder aantrekkelijke vinifera-variëteiten. Maar een andere keus was er voor wijnboeren niet. De zoektocht naar acceptabele hybriden heeft veel inspanning en kapitaal gekost. Honderden mensen van verschillend niveau hebben er zich aan gewaagd.

Albert Seibel was een Franse arts die werd geboren in de Ardèche in 1844. Hij stichtte een school om nieuwe technieken aan te leren. En in 1895 geproduceerde zijn bedrijf meer dan 16.000 nieuwe hybriden, met bijna 500 variëteiten die vervolgens commercieel werden geteeld. Zijn ‘creaties’ staan bekend als Seibel-druiven, maar zijn tevens bekend geworden onder namen als: aurore, chancellor, chelois en vidal blanc. Seibel-druiven werden tijdens de vijftiger jaren op grote schaal in Frankrijk aangeplant. Maar de Franse wetgeving beperkt het gebruik , omdat ze geen al te beste wijn leveren. De druiven worden wel nog vaak gebruikt bij het mengen van ondermeer commerciële massawijnen in New Zeeland, Engeland en Canada.

Vader en zoon, Francois en Maurice Baco woonden en werkten net ten zuiden van Bordeaux. Hun inspanningen waren gericht op wijnproductie van druiven die superieur waren aan de toentertijd populaire Amerikaanse hybride: Noah. Die werd door heel Frankrijk intensief aangeplant door wanhopige wijnboeren die veel schade van de druifluis hadden ondervonden en hun wijngaarden tevens wilden beschermen tegen de zogeheten zwarte rot. Zij creëerden de baco blanc, picpoul de pays en totmur.

De familie Seyve ontwikkelde in dezelfde periode in de Midi een variëteit die bestand was tegen een langdurig heet groeiseizoen. Zij maakte de chambourcin, villard en roucaneuf.

Zodra de Fransen het enten hadden ontdekt en in staat waren om weer hun eeuwenoude traditionele rassen aan te planten, vaardigde de regering wetten uit die de verdere aanplant van hybriden verboden. Zodra oude hybride-wijnstokken moesten worden vervangen, kwamen er weer vinifera-planten voor in de plaats.
Tegenwoordig vind je nog maar heel weinig Franse wijngaarden met hybride druivenrassen. In de Loire-vallei kom je nog chambourcin tegen, een populaire kruising voor rode "vin ordinaire". En in de Gascogne wordt voor de Armagnac-productie nog  Baco blanc gebruikt.

Ook het EU-beleid is er op gericht om de hybriden in de nieuwe EU-landen te vervangen door Vitis vinifera-variëteiten. En tòch worden in Nederland volop hybriden aangeplant. “Omdat het biologische wijnbouw gemakkelijker maakt’, hoorden we wijnspecialisten zeggen. Maar het is nog maar de vraag of hybriden het antwoord zijn op de behoefte aan een meer ecologische wijnbouw. Het is wel een gemakkelijke weg. En beslist de goedkoopste. Maar of die wijn straks op de internationale markt kwalitatief voldoende concurrentie-vermogen heeft, moeten we afwachten.

De zoektocht naar betere hybriden duurt nog altijd voort. Maar zelfs de meest succesvolle kruisingen borduren door op het werk van Seibel. Kijk maar eens naar de stamboom van bijvoorbeeld de in Nederland veel aangeplante Solaris. Dat er op deze manier een nieuwe kruising gevonden wordt die wel kwaliteitswijn geeft, is niet geloofwaardig. Vergeet niet dat Seibel meer dan 16.000 nieuwe hybriden produceerde. En waar zijn ze gebleven?

(Bron: Geurt van Rennes, Runkster Höfke Hasselt)

dinsdag 7 december 2010

Christie’s Hong Kong auction takes in £6.6m

Christie’s latest Hong Kong wine auction, held 26 and 27 November, has fetched £6,601,526 – capping off the auction house's Asia wine department's best year ever in the region.

The Finest & Rarest Wine Sale at the Hong Kong Convention & Exhibition Centre sold 90% of the 600 lots at 96% of value.
This contributes to the 2010 total of £14m – which Charles Curtis MW, new head of wine sales for Asia, said was the Asia department’s best yet.
Christie’s resumed wine sales in Hong Kong in 2009 after a hiatus of several years.

The average lot value of £11,657 was also a new high.
In addition to numerous lots of first growth Bordeaux, many from 1982, and some top-tier Burgundy, the sale featured a superlot of Krug comprising 144 bottles from the 1980s and 1990s, including Clos du Mesnil, Clos d’Ambonnay and Grande Cuvée, direct from Krug.

Along with first class plane tickets to France and a tour and tasting at Krug, this was bought by a private client in China for £99,120. Another of the sale’s headliners – 12 bottles of Château Palmer 1961, direct from Bordeaux - sold for £59,472.

‘The sale demonstrated the continued strength of the great first growth Bordeaux and indicated a new interest in large-format bottles and in older vintages,’ said Curtis.
‘Burgundy values were also strong, particularly for Henri Jayer and Domaine de la Romanée-Conti.’
A lot of the former - six bottles of Echézeaux 1978 – was bought for £61,454, while 12 bottles of DRC La Tâche 1990 went for £77,314. Both were well over their estimates.

Two 12 bottle-lots of Château Lafite-Rothschild 1982 sold for £64,428 and £58,896, respectively.
Christie’s next Hong Kong auction will take place on 4 and 5 March 2011.

maandag 6 december 2010

Nieuw classificatiesysteem Saint-Émilion


Het Franse staatswijninstituut INAO heeft, na vier jaar juridische strijd, eindelijk het nieuwe classificatiesysteem voor de Saint-Émilion goedgekeurd. Vanaf de oogst van 2012 zal dit systeem van kracht gaan.

Het classificatiesysteem is de enige ter wereld die om de tien jaar wordt herzien. De chateaux worden gerangschikt naar kwaliteit, waarbij gelet wordt op aspecten als technische voorzieningen, hygiëne en de reputatie van het wijnhuis. Om beoordeeld te worden dienen de wijnhuizen een financiele bijdrage te betalen die hoger zal zijn dan het gebruikelijke bedrag van €1500.
Er zijn momenteel 72 geclassificeerde domeinen (880 hectare). Dit is 16% van de totale oppervlakte wijngaarden van Saint-Emilion (5.500 hectare).

Bron: Decanter.com

zondag 5 december 2010

Wie de bubbels ècht heeft uitgevonden

Frans Bubbelonië rond Epernay kan wel inpakken met dat verhaal over Dom Perignon, de monnik die met frisse tegenzin als eerste en enige de bubbels in vergist druivenap zou hebben uitgevonden. Dat is naar Britse opvattingen een verzinsel dat bij de arrogantie van de champagne-Galliërs hoort, die daarmee hun vermeende onaantastbaarheid in stand willen houden. Als ook maar iemand het waagt om buiten deze miljardairs-enclave ‘methode champenoise’ op een etiket te zetten, doet de Benedictijner pater hem met posthume terugwerkende kracht alsnog in de bubbelban. Meeliften op het ‘prestige’ van deze overvragende bruis-magnaten lukt zelfs de slimste wetsontduiker niet. De bubbelpolitie in de krijt-rijkste streek van het land is er alerter dan de boevenvangers in Parijs.

Best mogelijk, zeggen de Britten, maar de eer van die uitvinding komt óns en niemand anders toe. Want in 1662 maakte de Engelse wetenschapper Christopher Merrett bij de Royal Society schriftelijk bekend dat het toevoegen van een flinke hoeveelheid suiker of melasse Franse wijn ‘sparkling’ maakt. Dat is zo´n 30 jaar eerder dan de hoogeerwaarde Fransman z´n vondst deed. De Britse ‘claim’ is eens te meer van betekenis, nu zuid-Engeland bubbelwijnen voortbrengt die in competities hoog scoren. Franse champagnehuizen voelen zich daardoor al zó bedreigd dat ze daar grond hebben aangekocht om eigen activiteiten te ontwikkelen. Die bodem heeft dezelfde eigenschappen als die in de champagne-streek, maar heeft bovendien het voordeel aan een mild zeeklimaat onderhevig te zijn. Op flessen die daar dan vandaan komen zou daarom moeten staan: “Merrett method’’,vindt Roy Cadman, president van English Wine Society. Hij vindt dat de Fransen te lang hebben neergekeken op wat ze bij de buren over het Kanaal als ‘petits mousseux’ beschouwden. Dat blijken nu wijnen van ´wereldklasse´ te zijn, dankzij het opschuiven van klimaatzones en de toegenomen vaardigheden bij wijnmakers.

De Daily Mail heeft eerder uitgelegd waarom Merret uit het vergeetboek moet komen en de hoogste bubbel-eer toekomt.

 Champagne is the most quintessentially French drink, and the pride of a whole nation.

But there could be consternation across the Channel after a claim that champagne was invented by an Englishman.

Born in 1614, self-taught West Country scientist Christopher Merrett came from an area better known for producing cider.

However, records show he devised two techniques that were fundamental to making champagne decades before Benedictine monk Dom Perignon, who is usually associated with the invention of the ultimate luxury drink.

He used techniques from the cider industry to control the second fermentation which makes wine fizzy and - crucially - invented the stronger glass needed to prevent the bottle exploding.

Merrett, also spelled Merret, gave a paper to the Royal Society in 1662 describing how adding 'vast quantities of sugar and molasses' to French wine made it taste 'brisk and sparkling'.

That was more than 30 years before Dom Perignon's work at the Abbey of Hautvillers at Epernay marked the 'official' beginning of a multi-million-pound industry which the French have jealously protected ever since.Merrett also carried out experiments which led to his masterwork The Art of Glass, explaining how stronger bottles could be blown by adding iron, manganese or carbon to the molten mixture.

Tough glass was essential to prevent the pressure created by the fermenting wine causing the bottles to explode.

Early French accounts of champagne production describe the revolutionary bottles as being made of 'verre anglais', or English glass.

Merrett's crucial contribution to the history of both champagne and cider is recounted by author James Crowden in his new book, Ciderland.

He said yesterday: 'The French will no doubt guard their rights to the methode champenoise to the last cork and rigorously prevent anyone using the champagne name outside their tightly-controlled region.

'But they cannot claim, however ingenious they are, to have invented the method for the simple reason they did not have the new stronger English bottles.

'It is the invention and manufacture of these bottles that is the key to the whole enigma as much as the addition of the extra sugar.'

The French have played down Mr Crowden's claim, insisting that while the fermentation technique is 'interesting', the drink Merrett proposed would have borne little relationship to champagne.

‘Minerale’ wijnsmaak niet altijd mineraal

Italiaanse wijnen van vulkanische bodem. Daarover werd onlangs een seminar met proeverij gehouden in Amsterdam, waarover wij eerder hebben bericht. Prof. Attilio Scienza ging daar nader in op de relatie tussen mineraliteit en andere aroma’s in die wijnen. Maar heeft wat wij denken als mineraal ( geen aroma maar wel puur) te moeten benoemen altijd een minerale oorsprong? Als we praten over ‘mineraliteit’, of ‘goût de terroir', dan zijn we van de herkomst niet zo zeker. Gaat het om zwavel-verbindingen of problemen met stikstof, zoals wijnboeren zelf nogal eens opperen? Collega Han Sjakes vatte wat hij ervan kon achterhalen samen in een column die eerder in een vakblad verscheen. We vinden de kern van de inhoud prikkelend genoeg om ook de bezoekers van www.wijnwijs.eu daarvan kennis te laten nemen:

“De wortels van een wijnplant halen geen aroma’s uit de grond, zoals wel eens wordt beweerd. ‘Bodemexpressie’ of ‘terroirexpressie’ kan geen rechtstreeks verband zijn tussen mineralen in de bodem en minerale aroma’s in wijn.

“Een wijn smaakt niet naar de bodem waarop de druivenplant heeft gegroeid”, heeft Kees van Leeuwen, ‘wijnprofessor’ aan de Universtiteit van Bordeaux en werkzaam voor Château Cheval Blanc meer dan eens gezegd.

Van Leeuwen heeft grondig onderzoek gedaan naar de relatie tussen bodemkenmerken en de kwaliteit van wijn. De waterhuishouding en het stikstofgehalte spelen een belangrijke rol. Stikstofarme grond en een beetje ‘waterstress’ (watertekort) die de groeikracht beperken, is goed voor de druiven. Rotsige, kalksteenrijke en vulkanische bodemsoorten zorgen voor deze gunstige omstandigheden.

Deze bodemsoorten brengen goede wijn voort. Daarbij kan het zijn dat we die kwaliteit in de geur en smaak herkennen aan aroma’s die we omschrijven als ‘mineraal’, maar die aroma’s worden niet veroorzaakt door de aanwezigheid van mineralen in de wijn.

Toch ruikt Chablis soms naar ‘natte kiezelsteentjes’ en een Pouilly-Fumé naar vuursteen. Er zijn in wijn stoffen gevonden zoals methoxypyrazines met aroma’s die lijken op onder andere groene paprika (bijvoorbeeld in Cabernet Sauvignon). Iets dergelijks is voor minerale aroma’s (nog) niet gevonden.

Of toch wel? Op de wijnbeurs Borsa Vini onlangs in Amsterdam woonde ik een seminar bij over Italiaanse wijnen van vulkanische bodem. Professor Attilio Scienza van de Universiteit van Milaan verklaarde de relatie tussen de mineraalrijke vulkaanbodems en de aroma’s in de wijn als volgt.

In de druivenschil zit caroteen (of carotenoïden), een kleurstof die de druiven beschermt tegen fel zonlicht. Afgeleide stoffen hiervan (zoals beta-caroteen) vormen tijdens de fermentatie nor-isoprenoïden (aromastoffen). Dit is een enzymatisch proces waarbij mineralen een belangrijke rol spelen. Voilà.

Mogelijk zijn nor-isoprenoïden de aromastoffen die wij omschrijven als ‘mineraliteit’. De tijd zal het leren, want er wordt nog volop onderzoek gedaan naar deze stoffen”.